Uitgeverij Tournesol

‘WERELD-IMPRESSIES VAN EEN JETPLANE-NOMADE’

    ‘WERELD-IMPRESSIES VAN EEN JETPLANE-NOMADE’

    (2000), auteur Frank de Zanger

 

 

Eén van de 20 geïllustreerde verhalen:     VOOR ALTIJD CARNAVAL

Trinidad: Caribisch eiland voor de kust van Venezuela. Maar weinigen weten dat nog maar een paar jaar geleden een moslimgroepering de macht daar wilde grijpen. Met een pistool tegen zijn hoofd en voor de microfoon van een radiostation had de president van het eilandrepubliekje moeten zeggen dat het prima in orde was dat de jongens het overnamen. In plaats daarvan schijnt hij rustig verteld te hebben dat niemand naar de onzin van de oproerkraaiers moest luisteren. Ze hebben hem behoorlijk afgetuigd, maar de coup ging niet door. Met een bulldozer heeft de gezaghebbende regering het hoofdkwartier van de opstandelingen weggeschoven en hun leider is naar de heuvels verbannen. Zie hier hoe het komt dat er nog carnaval gevierd kan worden in Trinidad en dat er calypso’s geschreven en gezongen kunnen worden, zonder dat ze eerst worden gecensureerd.

Ook de huidige regeringsleiders – voornamelijk Indiërs – hebben wel eens moeite met een calypsotekst waarin één van hen flink onder handen wordt geworden, en waarom dan vaak héél, héél hard gelachen kan worden. Maar de calypso’s worden gezongen en er wordt gelachen. En lachen kunnen ze. Ik heb het nu voornamelijk over het zwarte deel van de bevolking; zo’n dikke vijftig procent van het totaal. Zij zijn het die het carnaval dragen, de steelbands bemannen, de calypso’s componeren. De gereserveerde Indiërs (ongeveer de andere vijftig procent) en de zéér gereserveerde blanken (een paar procent van de bevolking) lopen – op dat terrein tenminste – er zo’n beetje achteraan.
Héél merkwaardig dat in de calypso’s – die humoristische, spitse, erotische, politieke, moralistische of sarcastische liederen (vaak min of meer op rijm, én op Caribisch ritme) er grappen gemaakt worden over de zwarten zelf, de Indiërs, de ‘China-man’, maar nooit over blanken. Ze komen er gewoon niet in voor.‘Nooit bij stil gestaan,’ reageerde een blanke Trinidees, toen ik om opheldering vroeg, ‘maar het is waar!’

Ze mogen dan niet in calypso’s voorkomen, ze zitten er soms wel bij: de toeristen uit Europa, of het handjevol adviseurs (expatriates) dat in Trinidad werkt. Zo zaten we op de voorste rij in een van de ‘calypsotenten’, waar de weken voor carnaval per avond zo’n vijftien ‘calypsonians’ de revue passeren. De ‘master of ceremony’ zag ons zitten, en vroeg met een grote grijns op zijn gezicht: ‘Ohh … waar komen jullie vandaan?’ ‘Engeland,’ zei John, die naast mij zat, als eerste.‘En, wat doet u hier … toerist?’ ‘Nee, we werken hier.’‘Ah, u bent een EXPATRIÁÁÁÁÁÁÁÁÁÁÁÁT!!!!!!!!,’ juichte de grote, zwarte man, en zette hierbij grote ogen op. De hele zaal lag plat van het lachen. Toen volgde er nog een zeer sceptische opmerking over expatriááááááááááts in het algemeen: Weer de hele zaal plat. John was voldoende opgevallen om later op toneel een calypso te mogen meezingen. Titel van het lied: ‘WHO LET THE DOGS OUT??????’ (let wel dit gaat over mannen!). Op het refrein met dezelfde titel moest, als een soort filosofisch antwoord, heel luid volgen: ‘WOEF!!!!!!’ John deed het prima, dat WOEFEN; wel een keer of tien.

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *